N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Collega’s,
Op 29 juni 2010 droegen jullie, de redactie van NRC, mij bij de uitgever voor als hoofdredacteur van deze organisatie. Samen met de opeenvolgende adjunct-hoofdredacteuren, Hans Steketee, Joost Oranje, Hans Nijenhuis, Marike Stellinga, Egbert Kalse, Stijn Bronzwaer en Elske Schouten heb ik dat de voorbije jaren met hart en ziel gedaan.
Maar naast de mensen die ik noemde, was er nóg iemand al die jaren bij: Marcella Breedeveld. Zij is straks twaalf jaar lid van de hoofdredactie. Elk van jullie kent Marcella. En nog sterker: Marcella kent elke van jullie. In haar rol als plaatsvervangend hoofdredacteur had Marcella al die jaren misschien wel de belangrijkste portefeuille die er in de hoofdredactie is: budget en vooral personeel. Ik heb ongelofelijk veel respect en bewondering voor de manier waarop Marcella het voorbije decennium die portefeuille heeft bestierd. Ze had ermee een cruciale impact op hoe NRC de afgelopen tien jaren is veranderd en op het persoonlijke leven van velen van ons.
Zelf ben ik straks negen jaar hoofdredacteur van NRC nadat ik het ruim elf jaar was van De Standaard.
Het zijn voor Marcella en mezelf soms zware en moeilijke maar vooral boeiende en prachtige jaren geweest. Jaren waarvan we, ondanks moeilijke momenten die er dus ook wel waren, echt met volle teugen hebben genoten.
Een paar maanden geleden keken Marcella en ik over onze schouder en we zagen wat ook jullie én de buitenwereld zien:
- een mediabedrijf met een heldere strategie
- een organisatie die staat als een huis
- een redactie met uitstekende mensen
- een krant die een goede en betrokken eigenaar heeft
- een NRC waarvan de oplage nu al vier jaren op rij stijgt
- een financiële rekening die jaar na jaar ronduit indrukwekkende resultaten toont
Kortom: we zagen en we zien een innovatief mediabedrijf, gestoeld op stevige journalistieke waarden en principes, bevolkt door steengoede journalisten, waarmee het op alle terreinen goed gaat.
Maar Marcella en ik hebben enkele maanden geleden niet alleen over onze schouder gekeken. We hebben elkaar ook even aangekeken en we hebben besloten dat het in deze mooie omstandigheden goed is om het stokje over te dragen aan een nieuwe hoofdredacteur en plaatsvervangende hoofdredacteur. Op 1 september zullen we onze functie neerleggen. Dat kondigen we nu aan omdat we de organisatie de kans willen geven om in alle rust op zoek te gaan naar een nieuwe hoofdredacteur en om een soepele overdracht van alle dossiers mogelijk te maken.
We zullen met zijn allen ongetwijfeld nog de gelegenheid hebben om terug te blikken op het voorbije decennium en van gedachten te wisselen over wat er allemaal is gebeurd.
Ik wil alvast zeggen dat ik hier sta met een mengeling van gevoelens. Er is spijt over de fouten die ik ongetwijfeld heb gemaakt. Er is een zekere opluchting omdat er straks een zware verantwoordelijkheid van mijn schouders glijdt. Er is wat weemoed omdat ik besloten heb een punt te zetten achter een van de mooiste banen uit mijn leven. En natuurlijk ben ik wat zenuwachtig.
Maar als er één gevoel overheerst dan is het een gevoel van trots.
Trots op jullie allen, op deze geweldige organisatie, die digitaal en op papier een van de beste kranten van West-Europa maakt. Trots op wat jullie de afgelopen jaren hebben gepresteerd.
Want kijk eens hoezeer NRC tussen 2010 en 2019 is veranderd.
In 2010 huisden we nog aan de Alexanderpolder in Rotterdam, nu in het hartje Amsterdam.
Investeringsbedrijf Egeria en Derk Sauer waren onze eigenaar, nu is dat Mediahuis.
NRC Handelsblad was een broadsheet, nu is het een tabloid.
NRC Handelsblad en nrc.next waren nog een verschillende redacties en verschillende kranten. Nu zijn we één.
Er was een kloof tussen de redactie en de uitgeverij, nu zijn er heel wat bruggen geslagen.
Ongeveer de helft van alle journalisten die nu bij NRC werkt, werkte toen nog niet bij ons. Van alle mensen die nu chef zijn was er niet een chef. Veel van de gezaghebbende en populaire columnisten van 2019 hadden geen column in 2010.
We hadden geen filmkatern, geen Leven het Weekend-katern, geen Blad bij NRC, geen mediaredactie, geen onderzoeksgroep, geen ombudsman, geen nieuwsdienst, geen Nacht van de NRC. We hadden geen lezersdesk, geen dagelijkse leescijfers, geen nieuwsbrieven. Geen Amsterdam- of Rotterdamkatern.
We gingen niet in dialoog met de lezers.
We hadden niet die honderdduizenden volgers op Facebook, Twitter en Instagram.
We hadden geen paywall op de site. Geen videoproducties. Geen podcasts. Geen NRC Academie. Ons financieel resultaat was maar iets meer van de helft van wat het nu is.
Maar het allerbelangrijkste is: we waren in 2010 een krant, die ook wel een website had. Nu zijn we een digitale organisatie die ook nog papier maakt. In 2010 betaalde welgeteld zes procent van onze abonnees voor digitaal. Nu zijn er amper 16 procent van onze lezers die niet geheel of gedeeltelijk een digitaal abonnement hebben en betalen. Dat we hier in 2019 zouden staan als kerngezonde digitale organisatie, konden we in 2010 nauwelijks vermoeden.
Maar hoe belangrijk die omslag ook moge zijn, papier of een scherm zijn maar dragers voor wat er echt toe doet. En dat is natuurlijk onze journalistiek. Daarvoor zijn we op de wereld. Jullie kennen mijn mantra. NRC moet onderscheidende, onderzoekende en unieke journalistiek brengen over de zaken die er echt toe doen. Over klimaat, onderwijs en zorg. Over de kwaliteit van onze rechtstaat en van onze democratie. Over Europa. Over dossiers als migratie en integratie, privacy. Over de belangrijke evoluties en gebeurtenissen in de kunsten en wetenschappen. Journalistiek die gebaseerd is op de juiste feiten en de slimme analyses. Journalistiek die de ruimte biedt voor het grote intellectuele debat. Journalistiek die diep graaft en breed kijkt. Die veel aandacht aan het buitenland besteedt. Journalistiek ook die zichzelf voortdurend in vraag stelt en heruitvindt.
Dat, dames en heren, hebben jullie de voorbije jaren con brio gedaan. Dat blijkt niet enkel uit de vele exemplaren van de Tegel, de Loep, de Heldringprijs, de Anne Vondelingprijs, de Zilveren Camera en andere onderscheidingen die we de voorbije jaren aan onze prijzenkast mochten toevoegen. Het blijkt vooral uit die ene barometer waaraan ik, jullie kennen me, veel aandacht besteed: de ronduit uitstekende abonnementen en -leescijfers. De waardering van de lezer zegt alles over onze journalistiek.
Ik mocht als hoofdredacteur op de schouders van mijn voorgangers staan. Met name denk ik daarbij aan de twee van hen die ik de voorbije jaren het best heb leren kennen: Folkert Jensma en Birgit Donker. Van hen kreeg ik het merk NRC, zonder twijfel het meest waardevolle bezit dat we met zijn allen delen. Nu is het aan mijn opvolger om samen met jullie de toekomst van NRC verder uit te bouwen.
Of, ik corrigeer mezelf, samen met óns. Marcella is met hart en ziel verbonden aan NRC. Zij verheugt zich erop om straks weer in praktische zin mede vorm te geven aan onze journalistiek. In welke rol dat zal zijn, beziet zij over enkele maanden. Zelf heb ook ik besloten om in deze prachtige organisatie te blijven en eind dit jaar Peter Vermaas op te volgen als correspondent in Parijs. In plaats van de krant te leiden ga ik er dus voor schrijven.
Ik heb als hoofdredacteur die negen jaar mogen werken met heel veel boeiende en fijne mensen. Hen wil ik prijzen. De drie uitgevers die ik heb gekend: Hans Nijenhuis, Jan van der Marel en Rien van Beemen. De drie financiële directeuren: Henriette Sperling, Geert Glimmerveen en Wilbert Schutrups. De drie vertegenwoordigers van de eigenaren: Peter Visser, Derk Sauer en Gert Ysebaert. De opeenvolgende voorzitters en leden van onze stichting, Lux et Libertas, van de Raden van Commissaris, van ondernemings- en redactieraden. De vele tientallen chefs en plaatsvervangende chefs van Handelsblad, next en .nl. En niet in de laatste plaats mijn drie meer dan uitstekende assistentes: Karen Peeters, Francine Karstens en Lydia van Zantwijk.
Maar ik wil vooral jullie prijzen: de hele redactiegemeenschap en bij uitbreiding de hele NRC-organisatie. Van de mensen die de krant maken, tot zij die advertenties verkopen. Van de man die voor onze koffie zorgt en de mensen die ons beveiligen tot de collega’s van de klantenservice. Van de gevierde onderzoeksjournalist tot de anonieme, maar even betrokken. vormgever. Ik ben trots op jullie, maar nog sterker: jullie mogen apetrots zijn op jullie zelf.
Het laatste wat ik nu wil zeggen betreft het andere gevoel, dat misschien nog meer dan trots, overheerst. Het is het gevoel van dankbaarheid naar jullie toe. De afgelopen negen jaar mocht ik niet alleen een geweldige job uitoefenen, ik mocht ook met jullie lief en leed delen. Ik zag collega’s de liefde van hun leven vinden, papa of mama worden of grootouder. Ik juichte luid met mensen die prijzen wonnen of boeken schreven. Ik was jullie grootste supporter. Maar ik heb ook het leed en verdriet gezien van professionele of erger nog, persoonlijke, tegenslag, van ziekte of soms nog meer ingrijpende gebeurtenissen. Op die momenten, zo heb ik gezien, is onze soms ingewikkelde organisatie op zijn grootst en op zijn warmst.
Om de overleden burgemeester Eberhard van der Laan te parafraseren: ik hoop dat NRC de lieve organisatie blijft die ze is.
Ik dank jullie uit de grond van mijn hart. Voor alles.
Dank u
(Amsterdam. 6 februari 2019)
0 件のコメント:
コメントを投稿