FestivalverslagPukkelpop
Een Billie Eilish zoals fans van het eerst uur verafgoden, blote borsten bij Boygenius en een toch niet Fins powerpopduo: dit waren de beste optredens van vier dagen Pukkelpop.
Turnstile ★★★★★
Een goudvis blijft groeien naargelang de beschikbare ruimte. In een armetierig visbokaaltje kwijnt zo’n kleine Goldie weg, maar zet ’m in de oceaan en hij weegt binnen de kortste keren dertig kilo. En zo is het ook met Turnstile, het bescheiden hardcoregroepje dat vorig jaar op de Main Stage van Werchter, en nu nog méér op die van Pukkelpop, mastodontische proporties aannam.
‘MYSTERY’ opende de set zoals een granaat een deur opent: met meer kracht dan strikt noodzakelijk. Maar goed, efficiënt is het allemaal wel. Zanger Brendan Yates moet stalen armspieren hebben: een heel optreden lang hield hij zijn statief fier in de lucht. ‘Underwater Boi’ begon hij a capella, tot de wurgende gitaarlijn van Pat McCrory (met een betere Anthony Kiedis-snor dan Anthony Kiedis!) zich als een slang rond de hele song wikkelde.
Tussen enkele oudere nummers door mocht ook drummer Daniel Fang zijn demonen ontbinden in een vijf minuten durende trommelsolo voor de goden. ‘Alien Love Call’, met Yates achter een kaduuk orgeltje, kwam het dichtst in de buurt van een ballad, ‘Holiday’ werd gedragen door de subsonische bas van Freaky Franz, ‘T.L.C. (Turnstile Love Connection)’ was het veel te abrupte einde. Grootse prestatie, optreden van het fucking weekend!
Bob Vylan ★★★★★
“We gaan beginnen zoals we meestal doen: met wat lichte stretching en wat meditatie”, aldus de dodelijk laconieke Bob Vylan-frontman Bobbie Vylan. “We’re not the pacifist kind of punk”, klonk het. “We’re the violent kind of punks.” Zo bleek.
De gedreadlockte zanger fulmineerde tegen de “racist, fascist, homophobic bastards” van de politie. “Als een flik ons ooit te grazen neemt, nemen wij hém op onze beurt te grazen.” En tegen de Britse monarchie, alwaar de troon heden ten dage naar het schijnt gelukkig wordt bestegen door “the wife killer” en niet die andere zoon, “the paedophile”. Wij wisten de helft van de tijd niet of we naar wrange stand-upcomedy of naar een punkoptreden stonden te kijken.
Bobbies woeste, sarcastische performance toverde hoe dan ook het type demonische grijns op ons smoeltje dat wij vroeger, toen de dieren nog spraken, uitsluitend reserveerden voor Bill Hicks of het prille Rage Against the Machine. Wie met ons in de nineties tot volle wasdom kwam, dacht tijdens deze show vast ook aan gelijkgestemde lawaaimakers zoals Senser, Dub War en Techno Animal.
Clouseau ★★★★☆
Publiek: talrijk. Verwachtingen: tennisraketgewijs hooggespannen. ‘Nobelprijs’ zwol aan, en één ontmaskering in close-up later was het eerste aantreden van Clouseau op Pukkelpop een feit. Niet de festivalact die we dachten nodig te hebben, wellicht wel de festivalact die we verdienden. Hadden we destijds maar niet zo hard moeten klappen voor Willy Sommers. Waar een Willy is, is een weg. Ook voor een Wauters.
“De meeste nummers die we zullen spelen zijn ouder dan jullie”, besefte Koen Wauters zelf ook. “Het heeft 39 jaar geduurd, maar we zijn hier eindelijk.” Hoe lang dat is, kon je horen aan ‘Brandweer’ en aan hoe een tekstflard als ‘Dag mijn lieve kleine meid / weet je nog wie ik ben’ ooit aanzienlijk minder twijfelachtig moet hebben geklonken uit de mond van een hevig zwetende 55-jarige. En toch was dit het juiste moment en het juiste publiek voor Clouseau.
Wie kwam voor het Finse elektroduo was eraan voor de moeite – je zult ’t altijd zien – maar wie van festivaloptredens verwacht dat ze droogresten achterlaten als euforie, herinneringen bestand tegen de duurtijd van een katerig weekend, en een hardnekkig ik-was-erbij-gevoel, die had z’n entreegeld er alweer uitgehaald. Rare Pukkelpop, dit.
Billie Eilish ★★★★☆
“It’s fucking sweaty! Mijn froufrou is om zeep!” Yep, ook Billie Eilish had last van het Kiewitse microklimaat. Niet dat dat haar opvallend warmhartige, toegankelijke concert bezoedelde. Manna voor de jongste Pukkelpoppers. Ze landde op Pukkelpop in de gedaante waarmee ze zich ooit aan ons stervelingen openbaarde: de quirky, met goth en hiphop flirtende tomboy-meets-sportchick. Dit was de Billie die de fans van het eerst uur verafgoden.
Weinig verwonderlijk grossierde dat eerste stuk van de show in de pompende midtempo-elektro waarmee ze haar vroegste wereldroem oogstte. Het blijft frappant dat iemand met zo’n experimentele, minimalistische sound en onderkoelde, haast gefluisterde zang uitgroeide tot een popkoningin, aanbeden door de mainstreammedia. Nu ja, van die unheimische zangpartijen vingen wij amper iets op tussen de extatisch meebrullende superfans overal om ons heen.
Na ‘Lost Cause’ had de Californische zangeres “a breather” nodig en ging ze op een stoel zitten voor een slok water en wat ademhalingsoefeningen. Ze had namelijk een impressionant slotsalvo voor de boeg. ‘All the Good Girls Go to Hell’. ‘Everything I Wanted’. Oorwormen die twijfelden tussen ballad en disco. Of ‘Bad Guy’, getoonzette schizofrenie: stoer en schouderophalend tegelijk.
Angèle ★★★★☆
Het concert begon met een beeld van een rollercoaster, vooraleer Angèle in baggy broek met wit korset haar entree maakte. Die rollercoaster was wel zo toepasselijk: ook haar concert stond helemaal op de rails, en enige ruimte voor improvisatie zou alleen maar héél slecht kunnen aflopen.
En toch oogde alles natuurlijk, relaxed, spontaan. De dansers waren minstens even goed als die van Years & Years of Jessie Ware. De kostuumwissel (een kortgerokt spacepakje) werd perfect gemaskeerd door een precíés lang genoeg durend intermezzo. En de nummers? Ideaal om 70 minuten mee te vullen. Hoogtepunt? Het met een welgemeend “Fuck the patriarchy!” ingeleid ‘Balance ton quoi’: tong uit de mond, schuddende kont, middelvingers in het verzet! Mag ze meer doen.
Want toch één puntje van kritiek: de rebelse kant van Angèle, die ze op haar sociale media vaker laat zien en die in ‘Ta reine’ en ‘Balance ton quoi’ wél naar boven komt, moffelt ze live nogal graag weg onder een dekentje van kinderlijke onschuld. Een doorbraak in Amerika verdraagt geen controverse. Eén kleine wens voor haar volgende tournee? Meer gevaar! Meer venijn! Meer van wat er écht speelt bij Angèle.
Ezra Collective ★★★★☆
De meest kosmopolitische der (relatief) jonge jazzvernieuwers mixte haast achteloos Londen, Lagos en Kingston tot een borrelende borsjtsj. Resultaat? Een feestje hors catégorie. Van ‘You Can’t Steal My Joy’ over ‘Ego Killah’ tot ‘Victory Dance’, van onheilszwangere dubreggae over traditionele afrobeat tot latin jazz en dolle ska, van broeierig over koddig tot opzwepend: het was alsof Ezra Collective het Londense Notting Hill Carnival in Kiewit had neergepoot.
“It’s not just happy music”, verzekerde drummer en bandleider Femi Koleoso ons. “Happiness is temperamental.” Prompt brak hij een lans voor het aanvaarden van je mentale feilbaarheid en riep hij op om met T-shirts te zwaaien als een “flag of joy”. Een soort groteske ‘Les Lacs du Connemara’ volgde, met een tent vol roterende kledingstukken en een dronken verrukking die je meestal uitsluitend om 4 uur ’s ochtends op een huwelijksfeest aantreft. Sterker: u werd zelfs wild van Koleoso’s drumsolo! Veel gekker hoeft voor ons niet.
Of toch: ‘Wet Suit’ van The Vaccines in een skaversie waar The Specials bij verbleekten. Lekker van de pot gerukt maar o zo zaligmakend. Zouden ze ook bar mitswa’s en communiefeesten doen?
Boygenius ★★★★✩
Boygenius wás al de supergroep van het jaar. Hun The Record wordt in steeds breder uitwaaierende kringen de plaat van het jaar genoemd. Zou hun Pukkelpop-passage, één dag nadat Phoebe Bridgers 29 werd, ook het concert van het jaar worden? Antwoord: niet helemaal, maar bij momenten kwam het kras dicht in de buurt.
Wat Boygenius onderscheidt van – en, laten we eerlijk zijn, beter maakt dan – de onmiddellijke concurrentie, is de duidelijke en charmante chemie tussen (dixit Michèle Cuvelier) de heilige drievuldigheid van de indierock. Hier stond een band met behalve een absolute controle over hun kunst, ook gewoon zichtbaar en aanstekelijk veel plezier.
Na het radiohitje ‘Not Strong Enough’ dunde het publiek aanzienlijk uit. De vertrekkenden hadden ongelijk, ook al omdat de band tijdens vaste slotsong (‘Salt in the Wound’) altijd iets bijzonders doet. Op hun vorige concert, in Keulen, kwam er taart bij te pas. Bridgers en Dacus knoopten tijdens het eerste couplet hun witte hemd open en werkten de rest van het optreden af met de borsten bloot, speelse worstelpartij op het podium incluis. Understatement van het jaar: moet kunnen!
Balthazar ★★★★☆
De eerste helft was voor Balthazar klimmen op een hellingsgraad van 20 procent. Vooral omdat er bijna geen kat voor de Main Stage stond. Rancune vanwege Florence, ja, maar voor de verzamelde Pukkelpop-intelligentsia wás het natuurlijk een hartverscheurende keuze: Balthazar of – tezelfdertijd in de Boiler Room – Partiboi69? Andere mogelijke redenen voor de summiere opkomst: de bonnetjes waren op, die ene griet in de Boiler Room had een halfuur geleden misschíén oogcontact gemaakt, of de patatjes waren thuis aan het overkoken. Alleszins, zo begon een rustig zomersetje. Nummers die op de Lokerse Feesten, een dag of tien geleden, knálden (‘Do Not Claim Them Anymore’, ‘Then What’), deden hier niet veel meer dan gezapig ploffen.
Maar dán! Dan kwam opeens ‘Blood Like Wine’. ‘Raaaise your glass!’, perste Balthazar uit het vege lijf. En fuck me als Pukkelpop niet in één soepele armbeweging het twaalfde Cristal-pilsje van de dag – schoorvoetend of niet – in de lucht stak. Tóén pas, toen de zon in het roze zonk, besliste het aanwezige publiek dan toch maar, in de mate van het mogelijke, Florence te vergeten.
Na dat machtige ‘Blood Like Wine’ volgde nog het wulpse ‘Entertainment’ en het loeihard meegezongen ‘Bunker’ (de ontroerendste gitaarsolo van het weekend staat officieel op naam van Jinte Deprez). Absoluut hoogtepunt was net als op de Lokerse Feesten een verpletterend, episch ‘Fever’: zelfs de grootste zagevent (“aan de stand van Saturnus te zien zou Florence zelfs hónderd keer beter zijn geweest dan Balthazar!”) werd meegesleurd als door een fucking tornado.
Girl in Red ★★★★☆
“Ze is precies bekend,” fluisterde een verdwaalde vijftiger, trotse bezitter van het understatement van het weekend. Een uitzinnige Marquee keelde ‘Girls’ mee, ‘Bad Idea’ was haar ‘You’ll Never Walk Alone’, ‘Serotonin’ reed dwars door de dranghekken die gelukkig van doodgelukkig onderscheiden. Girl in Red is, zo leert het internet mij, een queericoon, maar na wat ze op Pukkelpop toonde – hoe graag én goed kun je je beroep uitoefenen? – is ze klaar om de hele wereld te veroveren.
Hier en daar furieuze punk, soms pop, ‘Midnight Love’ was zelfs traag en toch wist Ringheim ook op zeldzame rustmomenten te boeien. ‘Did You Come?’ kondigde ze aan als een “anti-cheating anthem”, afsluiter ‘I Wanna Be Your Girlfriend’ was voorzien van een vuurwerkgordijn, naar analogie met een show die van begin tot eind knetterde.
0 件のコメント:
コメントを投稿