'Een pestkop op school bonkte mijn hoofd tegen de muur: doef, doef, doef! Hij is nu een veroordeelde voetbalhooligan' - De Morgen - Crune Blogs

Latest

2024年4月30日火曜日

'Een pestkop op school bonkte mijn hoofd tegen de muur: doef, doef, doef! Hij is nu een veroordeelde voetbalhooligan' - De Morgen

“Die eerste dronebeelden in Special Forces zijn spectaculair, hè?” vertelt Geert Meyfroidt. “Je ziet een enorme golf over ons heen rollen, waarna onze kopjes allemaal in zee verdwijnen. Al bij die eerste proef hebben we enorm afgezien. We zijn met elf in het water gesprongen, en maar vier van ons zijn er op eigen kracht weer uitgeraakt.”

‘Mijn grootste pestkop kon ongestraft zijn gang gaan. Dat hij de zoon van de directrice was, zal wel meegespeeld hebben’
Beeld VTM

Onder wie jij.

Geert Meyfroidt: “Inderdaad, op de een of andere manier wist ik de kalmte te bewaren in die koude, woelige zee. Toen we de opdracht kregen, sprongen sommigen meteen in het water, met hun schoenen en trui aan. Ik heb die eerst snel uitgedaan.”

Jij bent slimmer, bedoel je?

“Ik denk altijd eerst even na voor ik iets doe.” (lacht)

Mocht je je schoenen uittrekken?

“Ik deed het gewoon. Toen we onze koffers moesten leegmaken, heb ik ook nog snel een paar voedingsrepen gegeten. ‘Dat heb ik toen niet gezien,’ zei een van de chefs op de première. Maar als ze niet expliciet zeggen dat iets niet mag, doe ik het gewoon.

“Verder moet je vooral zwijgen. Tegen Olivier Deschacht, die maar om oordoppen blééf vragen, heb ik op een gegeven moment gezegd: ‘Stop daar nu mee, blijf low profile, anders moeten we dadelijk weer vijftig burpies (strafoefening, red.) doen en verliezen we kracht.’ De groep van vorig jaar wist niet zo goed wat hen te wachten stond. Wij waren meer gefocust. Dat zeiden de chefs ook. Ze wisten ook dat we beter voorbereid waren en hebben de lat daarom hoger gelegd.”

Heb je meteen ja gezegd toen ze je vroegen?

“Ze hadden me de vorige keer al gevraagd, maar toen kon ik niet. Aanvankelijk vond ik het niet zo’n prettig idee dat je 24 uur per dag gefilmd wordt, en dat je wegens honger, slaapgebrek of uitputting misschien bizarre dingen begint te doen of zeggen. Maar een reis naar Zuid-Afrika, een groep mensen die me interesseerde, ervaringen die ik nooit zou vergeten: dat zag ik wél allemaal zitten.”

Geert Meyfroidt: ‘Ik heb me zo hard op mijn werk gestort dat ik ’s nachts wakker werd met een hartslag van 140.’Beeld Jildiz Kaptein

Wilde je ook toetsen hoe fit je was? ‘Ik ben 52, maar voel me 30’, zeg je geregeld.

“Daarin heb ik me vergist, zo bleek al snel in deze groep met echte dertigers. (lacht) Al denk ik dat ik fysiek heel oké ben voor mijn leeftijd. Ik heb alleen niet veel kracht in mijn bovenarmen, omdat ik vooral fiets en loop. Daarom heb ik voor Special Forces drie maanden lang elke dag getraind – ik ben zelfs een paar keer gaan boksen bij Zico Waeytens (voormalig profrenner, nu bokser, red.). Dat was wel even wennen: ik had nog nooit iemand geslagen en ook nog nooit slaag gekregen.”

Huh, heb jij als jongen helemaal nóóit gevochten?

“Neen. Ik heb als kind wel judo gedaan. Ik weet nog dat een jongen op het schoolplein mij altijd wilde slaan, maar dankzij mijn judobewegingen wist ik hem altijd te ontwijken, waarop hij nog kwader werd.

“Voor Special Forces wilde ik mezelf graag wat bokstechniek eigen maken. Als ik dan toch moest vechten, wilde ik liever niet molenwiekend in beeld komen.” (lacht)

Geert Meyfroidt in ‘Special Forces’, tussen ex-wielrenners Jan Bakelants en Ine Beyen.Beeld Thomas Geuens

Wanneer is je liefde voor sport ontstaan? Je bent als kind flink gepest en zei daarover: ‘Ik was een kind dat heel veel las en weinig sportief was, waardoor ik weinig zelfvertrouwen had.’

“Dat klopt, ja. Ik denk dat het nu anders is, maar vroeger was er geen manier om aan sport te doen zonder dat het meteen supercompetitief werd. Als je geen topper was en zoals ik weinig balgevoel had, werd je aan de kant geschoven en kwam je meteen bij de kneusjes terecht. Ik heb ook even aan atletiek gedaan en ook daar focusten de trainers op hun talentvolle favorieten, terwijl ze tegen mij zeiden: ‘Ga jij maar wat lopen in het bos.’”

Dat tastte je zelfvertrouwen aan.

(knikt) “Daarom sportte ik niet graag. Omdat ik op de kleuter- en lagere school zo zwaar werd gepest, ging ik op zoek naar omgevingen die me positiever gezind waren, en die vond ik dus niet in die sportclubs. Bij de scouts vond ik wel zo’n plek. Daar voelde ik me veilig en ik kon ook buiten zijn en stappen, lopen en klimmen.”

‘Ik ben heel oplossingsgericht,’ vertel je in alle interviews. Dat was je als kind al. Echt heel slim dat je zelf op zoek ging naar een plek waar ze wel aardig voor je waren.

“Ik zocht vooral een omgeving die veilig was. Ik had namelijk al snel door dat het niet aan mij lag dat ik werd gepest. Nu, in het begin dacht ik dat natuurlijk wel, maar toen ik bij de scouts wél makkelijk relaties kon aanknopen, wist ik: wat ik ook probeer op die school, het maakt niet uit. Het was de omgeving daar die toxisch was.

“Ik ben onlangs een oud-klasgenoot tegengekomen. Hij is nu schooldirecteur en ziet er heel nauw toe op het pestbeleid, onder andere omdat hij zich goed herinnerde hoe hard het pesten voor mij is geweest.”

‘Mijn ouders hebben nooit geweten dat ik zwaar gepest werd op school. Ik heb het nog maar een paar jaar geleden aan mijn moeder verteld.’Beeld Jildiz Kaptein

Hoe hard was het dan?

“Ik herinner me nog heel goed een scène waarin ik als ventje van het eerste leerjaar tegen een muur gedrongen sta, het hele zesde leerjaar in een kring om me heen, terwijl iedereen roept: ‘Wenen! Wenen! Wenen!’ Ik weet nog hoe ik mezelf stond te verbijten: niet huilen, niet huilen! Maar zodra iedereen weg was, bwaaah, barstte ik uit in tranen. Ik herinner me ook nog dat de ergste pester mij met mijn hoofd tegen de muur gebonkt heeft: doef, doef, doef!”

En niemand greep in?

“Niemand. Die jongen leefde zich uit op iedereen die een beetje anders was: het kind met de grote moedervlek op zijn wang, het meisje dat met een Nederlands accent sprak, ik die van buiten het dorp kwam... Allemaal ongestraft. Die jongen was de zoon van de directrice. Dat zal wel meegespeeld hebben. Die vroegere klasgenoot die ik onlangs tegenkwam, vertelde me dat die pestkop nu een veroordeelde voetbalhooligan is met een stadionverbod.

“Jij zegt dat het slim was om een veilige omgeving te zoeken, maar eigenlijk was het gewoon noodzaak. Dat ik die bij de scouts vond, heeft echt veel voor me betekend. En Special Forces is natuurlijk eigenlijk een groot scoutsspel – samen klimmen, lopen,
in tenten slapen, er zijn voor de groep.”

Ik ben op school ook zwaar gepest en draag dat op een of andere manier nog altijd mee.

“Wat ik eraan overhou, is dat mijn reptielenbrein in actie schiet als ik het gevoel heb dat ik uitgesloten word, of als er buiten mij om dingen worden georganiseerd of beslist. Dat is niet altijd terecht. Ik ben soms té extreem op mijn hoede.”

Geert Meyfroidt met partner Fatma Taspinar: ‘Ja, tijd is een uitdaging voor Fatma en mij. Maar geen van ons zal ooit boos zijn als de ander langer op het werk blijft.’Beeld BELGA

Hoe kijk jij, als iemand die belang hecht aan fit zijn, naar ouder worden?

“Om te beginnen geloof ik niet in een tweedeling tussen lichaam en geest. We denken nog te vaak: het hoofd is de controlekamer en bepaalt hoe we ons voelen. Maar het lichaam beïnvloedt de geest en ons mentale welzijn evenzeer. Als je lichaam niet fit is, word je prikkelbaar, mentaal minder scherp en luier. Daarom vind ik fit zijn zo cruciaal.

“Er zijn natuurlijk mensen die gewoon pech hebben met hun gezondheid, maar veel lichamelijke én geestelijke problemen worden veroorzaakt of verergerd door ongezonde levensgewoonten. Ik snap het wel. Het leven vraagt veel van ons. In de huidige maatschappij krijg je niet de tijd om voor je lichamelijke en geestelijke welzijn te zorgen. Die tijd moet je dus zelf maken.”

‘Verliefdheid is hevig, maar die gejaagdheid is niet vol te houden. Liefde is voor mij: thuiskomen. Ik wil in de armen van mijn vrouw de stress uit mijn lijf voelen vloeien.’Beeld Jildiz Kaptein

Je houdt ook van je werk. Toen jij je tijdens de pandemie té hard op je job had gestort, en vervolgens even thuis moest rusten, miste je het werk.

“Ik ben op een bepaald moment inderdaad even helemaal gecrasht. Ik werd ’s nachts wakker met een hartslag van 130, 140 en heb toen een week vrij moeten nemen. Ik moest ook medicatie slikken om door te slapen. Het klopt dat ik de afdeling miste.”

Je vergeleek het werk op intensive care tijden de pandemie met... Wat was het ook alweer? Het was lachwekkend en iets wat alleen mannen kunnen zeggen.

(lacht) “Oei, daar zijn wel heel veel voorbeelden van.”

Ik weet het weer. ‘Het is zoals Champions League spelen: de match is van levensbelang.’ Huh, dacht ik toen.

“Sport kun je zien als een metafoor voor Het Leven. Dat dan weer omkeren en van die metafoor de werkelijkheid maken, dat kunnen wij, mannen, ja. Dat een match van levensbelang is, dat begrijpt toch iedereen – denken we. (lacht)

“Nu, ik vond het echt heel tof om op de covidafdeling te werken. Normaal gezien hebben artsen en verpleegkundigen andere taken. Maar toen was het gewoon: er moet bloed afgenomen worden, wie heeft er een beschermend pak aan? Stond ik in dat pak, dan nam ik het bloed af, ook al was het eigenlijk het werk van de verpleging. Tijdens de lunch zitten de artsen nu aan de ene tafel en de verpleegkundigen aan een andere. Toen zaten we elke dag allemaal samen, ook met de fysiotherapeuten en het poetspersoneel. Ik hou erg van het gevoel: we’re all in it together!”

In Special Forces is hiërarchie troef. Ik zou het moeilijk hebben om zonder te lachen iemand chef te noemen.

“Ik dacht ook dat dat me moeilijk zou vallen, maar het ging vanzelf. Op de première sprak ik Greg zelfs nog per ongeluk met chef aan.”

Je legerchefs noemden jou matuur. Jij kon de groep trekken, zeiden ze.

“Ik heb altijd een groot verantwoordelijkheidsgevoel gehad. Ik ben iemand die vooruitkijkt, rekening houdt met morgen. Kortom, iemand die zijn schoenen uitdoet voor hij in het water springt.” (lacht)

Hoe komt dat?

“Ik denk dat zoiets in je natuur zit. Mijn jongste zoon is ook zo.”

Zou je dat talent niet vroeger op het schoolplein ontwikkeld hebben, toen je daar elke dag het nakende gevaar moest inschatten?

“Dat kan zeker. Ik heb daar nog nooit bij stilgestaan, maar inderdaad, het kan goed zijn dat het daarmee te maken heeft. Ik ben op mijn hoede voor gevaar. Ik zag ook dat Ismaïl (Abdoul, voormalig profbokser, red.) in het water achterbleef. De opdracht was: ‘Blijf bij elkaar.’ Dus ben ik teruggezwommen.”

Ik dacht: dat doet hij omdat hij weet hoe naar het is om uitgesloten te worden.

“Dat zal wel meegespeeld hebben, al was het ook een medische reflex: Ismaïl had het koud en ik vroeg me af wat er met hem zou gebeuren als ik hem zou achterlaten.

“Ik was me er heel erg van bewust dat we als groep echt op elkaar waren aangewezen. Daarom vond ik het moment dat we in de branding terechtkwamen zo moeilijk: toen was het ieder voor zich – je had al je kracht nodig om jezelf te redden, je kon echt geen rekening houden met anderen. Ik kon niet anders dan zeggen: ‘Sorry Ismaïl, you’re on your own now.’ Ik zat daarmee in, want we wisten niet dat er ook redders in het water lagen.”

Ik snap niet dat je in interviews zegt dat je verlangt naar meer evenwicht. Je lijkt me het evenwicht zelve.

“Wat dat betreft, is de covidperiode een keerpunt geweest in mijn leven én mijn carrière. Ik zeg heel snel ja. Wil je voorzitter worden van de Belgische Vereniging voor Intensieve Geneeskunde? Ja hoor. Wil je in de adviesraad? Tuurlijk. Extra les geven? Doe ik. Dat is de hulpverlenersreflex, hè: ik wil iedereen helpen of een plezier doen. Na de pandemie heb ik een jaar moeten recupereren. Ik kon niet meer slapen, kwam niet tot rust en begon me af te vragen: wat doe ik nu eigenlijk voor mezelf? Ik ben toen meer tijd gaan máken voor mezelf, en heb mijn aantal lesopdrachten en doctoraatstudenten verminderd.”

Op je 15de wist je al: ik ga geneeskunde studeren. Dat de hulpverlener toen al in je was opgestaan, komt waarschijnlijk doordat je op het schoolplein had ervaren hoe vervelend het was als je níét geholpen wordt.

“Het zou goed kunnen dat ik daardoor extra op de behoefte van anderen ben gaan letten. Ik denk dat ik ook makkelijk een situatie bij patiënten en hun families kan lezen, en dat ik snel weet welke waarden voor hen tellen en hoe ik met hen moet communiceren – intellectuelen willen doorgaans meer data, emotionele types vragen meer steun. Ik geef dezelfde informatie, maar pas de aanpak aan.”

Gevaar inschatten, vooruitdenken, mensen lezen: het zijn precies de eigenschappen die een intensivist nodig heeft.

“Ja, ik heb het gevoel dat een specialiteit jou kiest in plaats van andersom. Toen ik tijdens mijn studie op intensive care terechtkwam, voelde ik meteen: dit is het voor mij! De collega’s rond mij zagen dat kennelijk ook, want op een bepaald moment werd ik naar het bureau van de baas geroepen. Ik hield mijn hart vast, want alleen mensen die een ernstige fout hadden gemaakt, werden daar ontboden. Maar eenmaal binnen zei hij: ‘Wij zien iets in u. Wij willen onze medische staf uitbreiden. Als u wilt, is de baan voor u.’ In mijn derde jaar had ik al uitzicht op een academische carrière, terwijl ik een gemiddelde student was en ik nooit had gedacht dat zo’n loopbaan voor mij was weggelegd.

“Kijk, als er gevaar dreigt, zijn er drie mogelijke reacties: fight, flight or freeze. Intensivisten mogen zeker niet freezen, en ook niet vluchten. Ik merk bij assistenten dat je de technische skills wel kunt leren, maar koel blijven in stresserende omstandigheden: dat is een talent dat je moet hebben. In zo’n situatie hangt iemands leven letterlijk af van het feit of je kalm kunt blijven, en of je helder kunt beslissen: ‘Jij doet dit, jij gaat dat halen, we gaan het zó doen.’ Degenen die dat niet kunnen, zie je altijd een andere richting uit gaan. Ik denk dat de manier waarop je lichaam op stress reageert, voor een stuk aangeboren is.”

Je ouders zijn dus net zo koelbloedig als jij.

“Nee, eigenlijk niet. Zij zijn bezorgder en banger. Ze hebben mij heel beschermend opgevoed. Als reactie daarop wilde ik heel nadrukkelijk mijn eigen plan kunnen trekken. Van het pesten op school hebben ze ook nooit iets geweten. Ik heb het nog maar een paar jaar geleden aan mijn moeder verteld.”

‘Mijn grootste pestkop kon ongestraft zijn gang gaan. Dat hij de zoon van de directrice was, zal wel meegespeeld hebben’
Beeld Jildiz Kaptein

Echt? Waarom vertelde je het als kind niet?

“Omdat ik het zelf wilde oplossen, denk ik. Misschien ook omdat ik me schaamde. Ik weet het niet. Eigenlijk had ik van school moeten veranderen. De tijdgeest was ook anders, natuurlijk. Als de leraar vroeger zei dat er iets mis was, kreeg je er thuis nog een straf bovenop.

“Hoe dan ook, ik had niet het gevoel dat het beter zou worden als ik het mijn ouders zou vertellen. Ik ben hun heel dankbaar dat ze mij alle kansen hebben gegeven. Die geef ik mijn kinderen nu ook. Maar als reactie op mijn beschermende opvoeding, geef ik hun nu heel veel vrijheid en verantwoordelijkheid. Ik zal nooit iets beslissen in hun plaats.”

Je was zelf ook voorzichtig. Je hebt spijt, zei je al vaak, dat je als student niet meer hebt gereisd en op avontuur bent geweest.

“Toen ik ging studeren, waren de verwachtingen hoog. Mijn ouders zijn typische babyboomers: zij hadden het beter dan de generatie voor hen en hun kinderen moesten het nóg beter doen. In mijn hele vriendengroep voelde ik dat ook: je moet studeren, je settelen, een huis kopen. Dat creëerde druk.

“Wat ook meespeelde: ik wilde per se weg van thuis en op kot gaan, maar mijn ouders zeiden: ‘Sorry, wij hebben drie kinderen en maar één inkomen’ – dat van mijn vader, die lesgaf. Ik heb mijn kot dus zelf moeten betalen. Ik heb in fabrieken gewerkt, in de bouw, ben metser geweest. Ik had dus ook gewoon geen geld om te reizen. Ik probeer dat nu in te halen door lezingen te geven op internationale congressen.”

Je levensgezel Fatma Taspinar is net zo gedreven als jij, en is ook verslingerd aan haar werk. Werkt dat goed, twee workaholics samen?

“Ja, want dat maakt dat we elkaar goed begrijpen. Volgens mij is het zelfs een voorwaarde voor een goeie relatie. Ja, tijd is een uitdaging voor Fatma en mij. Maar geen van ons zal ooit boos zijn als de ander langer op het werk blijft.”

Fatma Taspinar.Beeld VRT

Maar jullie moeten bijna een planning maken om elkaar te zien.

“En in plannen zijn we dan ook nog eens allebei even slecht! (lacht) Maar we gaan voor kwaliteit, niet voor kwantiteit.”

Ik weet dat ik me op gevaarlijk terrein begeef, maar heb je Fatma nu wel of niet op de VRT ontmoet toen je er
toelichting kwam geven over de coronacrisis?

“Nee, het is níét op de VRT gebeurd, maar meer ga ik daar niet over zeggen. Er is trouwens ook niks nieuws te melden.”

Je kunt in de liefde, vind jij, beter niet focussen op wat je krijgt, maar op wat je kunt geven. Omdat je alleen over dat laatste controle hebt.

“Ja, het grote probleem in hedendaagse relaties is volgens mij dat mensen een vorm van controle over hun partner willen hebben: ‘Jij moet er nu voor mij zijn en als je er niet bent, ben ik teleurgesteld.’ Het lijkt me beter om, in plaats van te hameren op waarop je emotioneel recht hebt, gewoon te denken: ik ben samen met iemand die ik graag zie, die me inspireert en met wie ik plezier heb, ik ga verder geen eisen stellen, maar ik ga er gewoon voor zorgen dat ik er voldoende ben en genoeg geef. Op die manier geef je je relatie meer kans op slagen.

“Ik zeg niet dat je geen verwachtingen mag koesteren, maar je moet ze dan wel heel concreet uitspreken. Je wordt bijvoorbeeld geacht om met twee naar een familiefeest te gaan, ook al heb je daar niet altijd zin in.”

Kun je ontvangen? Durf je voor jou te laten zorgen?

“Daar ben ik niet zo goed in, neen. Ik ben bijvoorbeeld een slechte zieke. Fatma heeft gisterenavond nog eens uitgebreid aan iemand verteld wat er gebeurt als er iets met me scheelt. Eerst zit ik in de ontkenningsfase: ‘Nee, ik ben helemaal niet ziek.’ Daarna wordt het: ‘Ik ben wel wat ziek, maar het is gewoon een allergische reactie.’ De volgende stap is dat ik toegeef: ‘Oké ik ben echt ziek, maar als ik een Dafalgan neem, kan ik weer verder.’ Als ik me er uiteindelijk bij neerleg dat ik in bed moet, zeg ik alleen nog: ‘Maar ik lig niet op intensive care!’ (lacht)

“De drang om na mijn beschermende opvoeding volledig mijn eigen plan te trekken, zit diepgeworteld. Ik heb moeten leren om afhankelijkheid te tonen. Dat is wel iets belangrijks, omdat je zo toont dat je iemand vertrouwt. Het probleem is dat de lijn tussen ‘iemand die voor je zorgt’ en ‘iemand die je zegt wat je moet doen’ nogal dun is.”

Dat is zo.

“En zodra iemand macht over mij wil, denk ik alleen nog maar aan ontsnappen.”

Fatma zegt precies hetzelfde: ‘Als iemand iets niet moet doen, is het mijn vleugels knippen.’

“Zij is ook een plantrekker. We herkennen onszelf in elkaar. Je hebt relaties waarin mensen compatibel zijn en elkaar aanvullen, en je hebt relaties waarin partners heel gelijk zijn. Dan kun je heel goed inschatten wat de ander nodig heeft. Dat werkt voor ons. Het zit allemaal goed.”

Liefde is voor jou: thuiskomen.

“Ja, en comfort. Het is iets anders dan verliefdheid, die onrustig en hevig is. Die gejaagdheid is niet vol te houden. Lichamelijk gezien moet de liefde mijn stressniveau naar beneden halen. Ik wil in de armen van mijn vrouw de stress uit mijn lijf voelen vloeien. De definitie van thuiskomen is voor mij: hier moet niks.”

Bij conflicten loop je weg.

“Ik sta heel oplossingsgericht in het leven. Maar als ik geen oplossing zie en als ik voel dat mijn emoties met me aan de haal gaan, dan loop ik weg. Ik wil me dan niet laten gaan.

“Het is vroeger weleens gebeurd, en ik heb gemerkt dat het voor degene die dan tegenover me staat heel intimiderend is. Ik snap dat. Ik weet van mezelf dat ik doorgaans een vriendelijk gezicht heb. In het Arabisch bestaat daar een woord voor: nour. Dat betekent: goedaardige uitstraling, waardoor mensen zich veilig voelen bij jou. Daarmee creëer ik de verwachting dat ik aardig ben. Als ik dan toch eens fel uit de hoek kom, begrijp ik dat dat bij anderen heel hard aankomt. Dat wil ik niet. Ik wil niet intimiderend zijn, zeker niet tegenover mensen op de werkvloer die hiërarchisch gezien onder mij staan. Ik wil niet op die manier omgaan met mensen. En al helemaal niet met mensen bij wie ik me thuisvoel.”

Thuiskomen, rust, comfort... Wil je niet ook een beetje passie?

“Natuurlijk, maar het heerlijkste vind ik toch met z’n tweeën in de zetel onder een dekentje zitten. Zaaalig!”

Special Forces, maandagavond om 20.40 uur op VTM.

Adblock test (Why?)

続きを読みます https://news.google.com/rss/articles/CBMinAFodHRwczovL3d3dy5kZW1vcmdlbi5iZS90di1jdWx0dXVyL2Vlbi1wZXN0a29wLW9wLXNjaG9vbC1ib25rdGUtbWlqbi1ob29mZC10ZWdlbi1kZS1tdXVyLWRvZWYtZG9lZi1kb2VmLWhpai1pcy1udS1lZW4tdmVyb29yZGVlbGRlLXZvZXRiYWxob29saWdhbn5iMTg5YjMyNi_SAQA?oc=5

0 件のコメント:

コメントを投稿