InterviewDe vragen van Proust
Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Negentien directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: actrice Clara Cleymans (33). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?
1 Hoe oud voelt u zich?
“Mijn leeftijd. Ik heb wel een beetje een oude ziel. Zeker toen ik jong was, voelde ik me een vreemde eend in de bijt. Ik had geen connectie met mijn leeftijdsgenoten. Vanaf mijn veertiende werd dat lastig, omdat ik verliefd werd op dertigers en zelfs veertigers. Daardoor heb ik heel lang geen lief gehad. Dat verschil was te groot om te overbruggen.
“Die verliefdheden waren altijd platonisch. Ik zou nooit hebben durven toegeven dat ik een crush op die mannen had, ook omdat ik een heel gesloten, bang persoon was. Ik zette hen op een piëdestal. Gewoon kunnen fantaseren over hoe fantastisch ze wel waren, was voor mij genoeg. Charisma vond ik heel aantrekkelijk, en dat heb je natuurlijk meer als dertiger dan als tiener.
BIO * Vlaams actrice * geboren op 5 januari 1989 in Wilrijk * dochter van muzikant Jan Cleymans en actrice Karin Jacobs, en zus van acteur Jelle Cleymans * werd bekend door rollen in tv-series Dag en nacht (VTM) en Thuis (Eén) * was onder meer te zien in Tegen de sterren op, Quiz Me Quick, Code 37, De Ridder, Mijn slechtste beste vriendin * getrouwd, twee kinderen
“Ik hield van alles wat oud was, van geschiedenis en romantiek. Van Sturm und Drang (stroming in de Duitse literatuur en muziek, 1760-1785, red.). Ik herinner mij een programma waarin mensen als experiment moesten leven volgens de regels van die tijd. Mannen gekleed in lange jassen, vrouwen in korsetten. En dat ik moest huilen. Dáár had ik willen zijn. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik niet in de juiste periode leefde. Ik verlang altijd terug naar een andere tijd. Nu zijn dat de seventies. Ik merk ook dat ik geen hedendaagse literatuur lees, alleen klassiekers. Dat is waarschijnlijk een vorm van escapisme.”
2 Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?
“Ik weiger mijn identiteit vast te leggen en maak graag nieuwe vrienden. Daarbij merk ik dat ik aangetrokken word door mensen die niet in de pas lopen. Ik vind burgerlijkheid, het concept van huisje, boompje, beestje, het ergste van het ergste. Heel akelig.
“Een nieuwe vriendschap is altijd een uitnodiging om te luisteren naar wat je in jezelf nog wil veranderen. Ik kan me ook makkelijk verplaatsen in de ander. En dat komt door te lezen. ‘In plaats van zelfhulpboeken lees je beter romans’, is een quote die mij is bijgebleven. Zelfhulpboeken creëren immers de illusie dat je jezelf kan veranderen, terwijl je in romans de rust vindt dat het leven complex is en mensen domme dingen doen. Wij zijn heel tegenstrijdige wezens. Als er in een verhaal ergens een zware contradictie zit, denk ik altijd: ‘Dit is de waarheid’. Ik denk dat de waarheid altijd contradictorisch is. Vandaar dat ik mij flexibel opstel. Dit is natuurlijk mijn mooiste eigenschap die ik opnoem.”
3 Wat is uw zwakte?
“Mijn zwakte is pleasen. Ik probeer daarvan af te stappen, maar het blijft een reflex. Ik plaats mezelf heel vaak onder de ander. Net zoals twee honden die elkaar tegenkomen en die ene hond gaat liggen. Zo voelt het. Achteraf vraag ik mij af waarom ik mij nu kleiner of schattiger heb voorgedaan. Dat was echt niet nodig. Ik vind dat een heel vervelende trek. Ook bij anderen. Daarom ga ik heel graag met Nederlanders om, omdat zij tenminste zeggen waar het op staat. Ik vind dat eigenlijk veel aangenamer, want ik ben niet snel beledigd als iemand recht voor de raap is.
“Vroeger kon ik ook nooit kwaad worden. Ik heb dat nooit geleerd. Dat zat niet in het opvoedingspakket dat ik heb meegekregen. Maar nu met de jongste, die tweeënhalf is, en heel koleriek kan zijn, voel ik soms woede opkomen. Kolere triggert iets in mij. Ik ben dus op de goede weg denk ik. (lacht) Als ik daarna sorry kan zeggen, permitteer ik het mij wel om eens goed kwaad te worden. We zijn ook maar mensen, hè.”
4 Wat drijft u?
“De meeste energie krijg ik van bijleren. Dat kan echt van alles zijn. Tijdens corona had ik kindergrime gekocht. Ik dacht: ‘Ik ga Jeanneke elke dag schminken, elke dag in een ander dier, om de dingen wat op te leuken.’ Wat moet je hele dagen doen? (lacht) Dan begin ik als een gek tutorials te bekijken om daar zo goed mogelijk in te worden. Achteraf denk ik: why? (lacht) Maar ik ben dan toch stiekem fier als iemand zegt: ‘Wat een keimooi paard.’
“Het leukste vind ik natuurlijk om levenswijsheid op te doen, om mij te verdiepen in thema’s die mij interesseren, om beter te worden in piano... En in mijn vak. Dat is soms het moeilijkst. Ik neem dat heel serieus, acteren. Ik wil mij altijd goed voorbereiden voor een rol, altijd denken vanuit een tabula rasa en proberen om mijn tics achterwege te laten. Als het dan eens rustiger is, zou ik daaraan willen werken, maar ik weet niet hoe. Je kan wel een film bekijken en analyseren hoe iemand acteert, dat wel. Maar je wordt pas beter als je zelf op de planken staat, niet door thuis te zitten.”
5 Vindt u het leven een cadeau?
“Ik vind dat je dat moet vinden. Het is in elk geval beter om het zo te zien. Ik bekijk het leven met een zekere lichtheid. Ik merk dat ook aan mijn smaak van films en toneelstukken. Er moet een zekere lichtheid in zitten, anders strookt het niet met mijn visie op het leven.
“Cynisme vind ik heel erg. En stout, eigenlijk. Ook al begrijp ik het soms. Zo kan ik met mijn kinderlijke geest niet snappen waarom er niet meer voor het klimaat wordt gedaan. Ik snap dat politici verkozen worden voor een korte termijn, dat ze zich laten leiden door lobbying en dat er allerlei strijdige belangen spelen. Maar ze hebben toch ook kinderen? Hun kinderen en kleinkinderen gaan toch de directe gevolgen van hun beslissingen dragen? Dat gaat er bij mij echt niet in. Ik kan daar soms wat moedeloos van worden.”
6 Hebt u vaak gevoelens van heimwee?
“Ja, maar ik hou ook wel van verandering. Jammer dat er nu zoveel extremen zijn, maar ik heb wel het gevoel dat we humaner zijn geworden. Vroeger had je malchance als je tot de werkende klasse behoorde, zeker als vrouw. Dat was een verschrikkelijk leven. Maar ik kan wel nostalgisch zijn naar de analoge wereld. Een boek, vinyl, een handschrift. Een fysieke drager. Wij zijn mensen omdat wij ook een lichaam hebben. Wij zijn niet louter geest.
“Ik ben nu in archieven op zoek naar de briefwisseling van een pianiste uit de negentiende eeuw waar ik graag iets over zou maken. Als je die handschriften ziet, die taal was zoveel rijker. We zijn heel veel romantiek kwijt. Taal onderscheidt je van anderen. Als je een beetje bewust bezig bent met de uitbreiding van je woordenschat, word je echt rijker. Het is niet omdat we chatten en sms’en dat we geen brieven meer kunnen schrijven. Maar dat gebeurt niet meer. Dat vind ik heel jammer.”
7 Wat was de moeilijkste periode in uw leven?
“De puberteit. Je voelt dat er veranderingen optreden in je lichaam waar je niets mee te maken hebt. Zoals iemand die alzheimer krijgt en dat langzaam begint te merken. Je reflecteert over het feit dat je jezelf niet meer bent en dat is lastig. Ik had het bijvoorbeeld moeilijk om mijn moeder nog een knuffel te geven. Door de hormonen voelde ik een weerstand om haar aan te raken. Ik wou wel, maar dat ging gewoon niet meer.
“Je beleeft alles ook zo intens. Dat is natuurlijk ook mooi, want de boeken die je dan leest, de films die je dan ziet, de verliefdheden die je dan meemaakt, zullen je altijd bijblijven. Als volwassene heb je dat niet meer, die hoge pieken.
“Je doet ook rare dingen. Met een veel te diep decolleté en een veel te kort rokje over straat lopen en daar dan meteen spijt van hebben want iedereen kijkt naar jou en dat vind je ook niet leuk. Vermoeiend is dat. Als ik nu dertien-, veertienjarigen rond zie lopen met hun rugzakje en hun froufrou voor hun ogen, en die onzekere blik van ‘mag ik hier wel zijn op deze wereld?’, heb ik nog altijd een reflex van medelijden.
“Voor ik naar de kunsthumaniora ging, voelde ik mij echt eenzaam en onbegrepen. Ik ben een periode elke nacht huilend in slaap gevallen. Ik had ook heel veel angsten. Elke nacht dacht ik dat ik vermoord ging worden. Of ik stond op met blauwe plekken en dacht dat ik ’s nachts gedrogeerd en verkracht was door een inbreker. Heel veel donkerte.”
8 Hoe was uw kindertijd?
“Zolang ik in Antwerpen woonde, goed. Ik zat op een heel leuke, muzische school. Helemaal mijn ding. In oude rapporten las ik dat ik een dromertje was, maar wel het zonnetje in de klas. (lacht) Maar dan zijn wij verhuisd naar een dorp omdat mijn mama een tuin voor ons wou. Dat was gewoon geen plek voor mij. Ik heb niets met dorpen. Gek hoe je als kind meteen die andere mentaliteit aanvoelt. Ik zat ook niet graag op die school. Op papier was dat misschien een betere voorbereiding op het middelbaar, maar ik werd niet meer geprikkeld en werd daar ongelukkig van. Toen ik onlangs een leraar van toen tegenkwam, kon hij zich mij niet herinneren. Van een zonnetje was ik blijkbaar een soort garnaaltje geworden.
“Voor de rest ben ik heel dankbaar dat mijn ouders allebei een creatief beroep hadden. Mijn moeder was actrice in het jeugdtheater in Antwerpen. Mijn broer en ik hingen daar dan rond in de loges en de coulissen, of keken zeven keer naar dezelfde voorstelling. Of we gingen mee met mijn vader, die muzikant was, naar feesten en Vlaamse kermissen. Ik vind dat een goede voedingsbodem. We hebben daar veel geleerd. Vooral mijn broer was heel goed in meepraten met de volwassenen. Ik was meer het observerende type. Ik keek en luisterde.”
9 Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?
“Gestolen momenten. Nu ik moeder ben, wordt tijd ineens een thema, omdat er flinke happen uit je dag worden genomen door het verzorgen van en bezig zijn met de kinderen. Dus als je ineens merkt dat je allebei als koppel vrij bent en samen kunt lunchen, is dat geweldig.
“Ook een lekker theetje zetten, een goed boek lezen onder een dekentje, mezelf wat pamperen. Ik zoek van die miniwellnessmomenten, omdat ik merk dat ik nu en dan wel overprikkeld raak. Soms steek ik dan een geurkaars aan, wat mijn man verschrikkelijk vindt. (lacht) Dan doof ik alle lichten in de badkamer en zet wat Aziatische muziek op.
“Ook wandelen, op een bankje zitten, een terrasje doen, buiten eten... Het hoeft daarvoor zelfs geen mooi weer te zijn. Ik merk gewoon dat je een totaal andere instelling krijgt als je geen dak boven je hoofd hebt. Dat bewijst dat wij in se nomadische types zijn. Hoe nomadischer ik leef, hoe gelukkiger ik ben. Als de dagelijkse sleur wordt doorgeprikt, dan leef ik.
“Zo ben ik onlangs met mijn oudste op een dekentje gaan zitten naast een fontein hier in de buurt. Picknickje mee, kleurpotloodjes mee en samen zitten tekenen. Wat verderop zat iemand djembé te spelen. Hij wenkte Jeanneke en zo zijn we samen muziek beginnen maken. Zoiets vind ik heerlijk. Het is heel jammer dat we nu zodra we niets te doen hebben, meteen in die virtuele wereld zitten. Zodra je een smartphone hebt, ben je verslaafd. Ik zie het als een vergif. Mensen stellen zich niet meer open voor het onverwachte. Terwijl ik denk: ‘Misschien moest dit wel gebeuren.’”
10 Wat biedt u troost?
“De gedachte dat alles terugkeert. Dat mensen heel lelijke dingen doen, maar tevens heel mooie. De schoonheid van bomen. Het gevoel een microkosmos te zijn in een macrokosmos.
“Troost impliceert verdriet. En verdriet heeft heel vaak te maken met egocentrisme, met een fixatie op jezelf. Het onvermogen om uit jezelf te breken, terwijl er zoveel meer is. Wij maken deel uit van de wereld. Wij zijn gemaakt uit sterrenstof. Wij hebben diezelfde elementen in ons als de kometen. Dat idee, waar je filosofisch op kan doorgaan, vind ik heel troostend. Ik vind het daarom zo jammer dat dat lelijke westerse denken de omgeving naar de knoppen helpt. We doen onszelf daar werkelijk pijn mee.”
11 Heeft u ooit een religieuze ervaring gehad?
“Nee, wel een mystieke ervaring toen ik ooit in zee op de golven dreef. Ineens werd ik heel licht in mijn hoofd.
“Niet voor niets heeft de zee een enorme aantrekkingskracht op de mens. Ze is daar voor eeuwig, beweegt en heeft toch iets heel stils.”
12 Wanneer hebt u het laatst gehuild?
“Ik heb een zwak voor kinderfilms. Op de emo-momenten waarop verwacht wordt dat je weent, ween ik ook. Het grappige is dat mijn man dat ook heeft. Dan houden wij elkaar in het oog tot we beginnen te snotteren en lachen we elkaar uit.” (lacht)
13 Wanneer bent u het laatst door het lint gegaan?
“Ik vind het moeilijk om de kinderen hun tanden te poetsen. Ik snap niet hoe mensen dat doen. Dat is altijd zo’n gevecht. Je komt dan toch op een punt dat je precies hun mond aan het verkrachten bent. In de lockdown heb ik de elektrische tandenborstel van Jeanne kapotgeklopt op de grond. Ik was echt buiten mijn zinnen en heb mij toen moeten verontschuldigen omdat ik bang was dat de kinderen bang werden van mij. Dan komt er zo’n medusa in mij naar boven waarvan je denkt: waar komt die vandaan?”
14 Hoe voelt u zich in uw lichaam?
“Goed, heel goed. Ik had vroeger heel veel complexen, maar nu... Door kinderen te krijgen, krijg je heel veel respect voor dat wonder. Als ik mijn kinderen draag, besef ik hoe zot het is dat zij een deel van mijn lichaam zijn. Dat is mijn bloed. Ik vind dat van een onwaarschijnlijke rijkdom. Ik voel mij een echte koningin als ik met hen over straat loop.
“In de lockdown ben ik ook beginnen sporten. Ik vind het leuk dat ik nu sterker ben geworden. Ik ben natuurlijk geen bodybuilder, maar kan best wel wat gewichten dragen. Dat is een fijne gewaarwording, dat voelt als een innerlijk korset. Ik hoop ook dat ik nooit in detail naar mijn lichaam zal beginnen kijken. Het probleem is dat wij anderen in hun geheel zien, maar onszelf ingezoomd, waardoor soms de meest gekke complexen naar boven komen, waarvan je denkt: ‘Huh, er is totaal niets aan de hand’.”
15 Wat vindt u erotisch?
“Ik behoor tot de generatie die op jonge leeftijd is blootgesteld aan porno. Op mijn negende ben ik pornofilms beginnen kijken, opnames van Canal+ die ik ontdekt had bij mijn broer. (lacht) De eerste keer was ik volledig in shock, maar daarna keek ik telkens als ik alleen thuis was. Als je dan zelf je seksualiteit begint te ontdekken, besef je gelukkig wel dat porno een soort van sprookje is. Ik heb dat nooit verward met de realiteit. Het merendeel van porno is wel nogal vrouwonvriendelijk. Ik denk dus dat ik vrij mannelijke fantasieën heb, maar gelukkig niet de hele tijd. (lacht)
“Wat heel gek is: vlak na mijn bevallingen kon ik niet meer naar porno kijken. Mijn lichaam protesteerde. Nu kijk ik dus niet zo vaak meer.
“Wat mij wel kracht geeft als ik denk aan seksualiteit, en dat heeft wellicht opnieuw met porno te maken, is de gedachte: embrace your inner slut. Dat wordt zo vaak als scheldwoord gebruikt dat je denkt dat je dat niet mag zijn, terwijl je dat op het juiste moment wél mag zijn. Het is toch heerlijk om af en toe te denken: ‘Ik ben een slet.’ Niet als stigma, maar als een rol die je speelt op dat moment. Het moet vanuit jezelf komen, en niet om te voldoen aan de verwachtingen van een man.”
16 Wat is de meest bijzondere plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?
“In een museum, achter een werk dat op de grond stond. Ik kan het niet helpen, maar ik ben altijd heel verliefd op mijn man als wij in een museum zijn. Daar hangt een soort spanning, omdat je niet alleen de werken observeert, maar ook observeert wat de ander observeert. Je speelt een spel met de afstand, maar tegelijk voel je je heel verbonden als koppel. Je kijkt naar mooie dingen en dat voedt je. (vettig lachje)
“Ik heb het nog op andere rare plekken gedaan met minder goede herinneringen, met mensen die niet zo heel lief waren voor mij. Dat gebeurt als je jong bent, dat je niet doorhebt dat iemand je niet echt respecteert en dan doe je gekke dingen.”
17 Hoe zou u willen sterven?
“Ik ben er wel voor te vinden dat mensen die weten dat ze niet op een prettige manier gaan uitdoven, kiezen voor euthanasie. Maar ik vind dat ook wel een mindfuck, want dat heeft een datum. Eigen aan het leven is net dat je niet weet wanneer je geboren wordt en wanneer je sterft. Toch vind ik het een heel mooie filosofie om in schoonheid te willen eindigen.”
18 Wat zou u wensen als laatste avondmaal?
“Een feestmaal van Ottolenghi-achtige gerechtjes met heel veel kleurtjes. En champagne.”
19 Welke droom hebt u nog?
“Nog meer ontdekken wat er in mij zit. Ik ben me aan het inlezen over de rol van de vrouw in de geschiedenis en dat komt altijd hierop neer: ook al maakten vrouwen de meest geniale dingen binnenshuis, ze mochten nooit de echte wereld in. Ik wil me daarvan bewust zijn. Mocht ik geboren zijn als man, dan zou ik misschien veel sneller met dingen naar buiten komen. Is dat feministisch? Ik weet het niet. Maar het geeft me alleszins heel veel energie.” (lacht)
0 件のコメント:
コメントを投稿