Voor Vlaams Parlementslid Katia Segers (Vooruit) is VRT-baas Frederik Delaplace zijn geloofwaardigheid kwijt na de saga rond de documentaire rond Bart De Pauw. Andere politici willen dat de VRT lessen trekt uit de zaak. Minister van Media Benjamin Dalle (CD&V) krijgt donderdag vragen in de Mediacommissie over de interne procedures.
Voor Segers is de zaak met excuses en een uitzending niet afgehandeld. Ze stelt zich vragen bij de interne procedures van de VRT om een programma uit te stellen. "Het is van de jaren 70 geleden (met Paul Vandenbussche, red.) dat de directie ingrijpt in de programmering. Dat is redelijk ongezien. En de saga werd tot vanochtend alleen maar groter", zegt Segers.
"Het kwaad is voor mij geschied: de slachtoffers stonden opnieuw met hun rug tegen de muur. Ik wil zicht krijgen op het hele proces, te starten bij de aankoop van de documentaire. Dit is de essentie van een openbare omroep: programma's maken die anderen niet maken. Ook als dat wringt. De manier waarop de VRT hiermee is omgegaan, is pijnlijk en beangstigend geweest voor heel wat mensen."
Concreet zullen er donderdag in de Mediacommissie van het Vlaams Parlement vragen gesteld worden. Die worden in eerste instantie gesteld aan de verantwoordelijke minister, zijnde Benjamin Dalle (CD&V).
Voor Segers staat de positie van CEO Frederik Delaplace mogelijk ter discussie. "De VRT is de grootste culturele instelling van Vlaanderen. Als je ziet dat die scherpe open brief op korte tijd zoveel handtekeningen krijgt - van grote namen - dan is hij zijn geloofwaardigheid binnen de culturele sector kwijt."
Hoe is dit intern kunnen gebeuren?
Meyrem Almaci (Groen), voorzitter van de Mediacommissie, bevestigt de inschattingsfout van de VRT en spreekt over "zware emotionele schade". "Dit heeft alles erger gemaakt in een dossier over grensoverschrijdend gedrag", vat Almaci samen.
"Als de schade zo groot is, moet je meer doen dan een documentaire uitzenden. Hoe kunnen we dit in de toekomst voorkomen? Dit mag zich nooit meer herhalen. Je kunt niet zomaar overgaan tot de orde van de dag."
Almaci vindt het duidelijk dat Delaplace tijdens de hele gang van zaken "zijn positie heeft ondermijnd". Ze wil tijdens de Mediacommissie vooral de volledige tijdlijn om in te schatten of zijn positie in het gedrang komt.
"Was dit echt een foute inschatting? Was dit een beslissing van 1 persoon of van een groep? Of is er meer aan de hand waardoor je je de vraag kan stellen of de juiste persoon wel op de juiste plaats zit", aldus Almaci.
Vlaams Belang stelt zich clementer op. De partij denkt dat de bedoelingen van Delaplace "goed bedoeld" waren, reageert Klaas Slootmans. "Maar de manier waarop, daar kan je je vragen bij stellen. Hij heeft nu zijn excuses aangeboden, voor ons is de zaak daarmee nu klaar. Op basis hiervan gaan wij niet de kop eisen van meneer Delaplace."
Meerderheidspartijen
Vlaams Parlementslid Stephanie D'Hose (Open VLD), van de meerderheid, stelt zich luidop vragen. "We willen dat er lessen getrokken worden", reageert ze. "Dat kan een gesprek zijn met de CEO en met alle slachtoffers. Dat moet ook een gesprek zijn binnen de Raad van Bestuur over de interne procedures bij uitzendschema's."
Bij N-VA, de grootste Vlaamse meerderheidspartij, wordt niet gereageerd op de kwestie. CD&V levert met Benjamin Dalle de bevoegde minister. "De beslissing om de uitzending van 'Het proces dat niemand wou' te hernemen is de juiste. Het zorgt voor de duidelijkheid die nodig was, in het belang van de betrokken vrouwen", zegt hij.
0 件のコメント:
コメントを投稿