Of Steven Spielberg ooit een spaghettiwestern maakte: het is niet meteen wat een mens verwacht te zullen googlen tijdens een finaleavond in de Koningin Elisabethwedstrijd. Hij bracht wel meer wedstrijdfans van hun melk, Kevin Zhu. Het antwoord op de vraag luidt overigens nee; dat wij plots pistoolrakkers zagen opdoemen aan een door de hitte vertekende horizon, komt dus helemaal op het conto van Zhu, de Juilliard-alumnus waarmee deze vrijdagse sessie werd afgetrapt.
Laureatenmateriaal, daarover waren we het na Zhu’s halvefinaleprestatie al eens. Toch stevenden we af op “lichtjes onderweldigd” tot ver in de tweede helft van zijn finaleconcert. In Variations Litaniques zorgde zijn lichtvoetige en ontstellend precieze deconstructie van de partituur wel voor de nodige schwung – plots begrepen we waarom Hana Chang het plichtwerk van Thierry Escaich eerder deze week “catchy” noemde. Terwijl we naar Zhu’s ragfijne klankenkloswerk luisterden, bekroop ons echter het gevoel dat finesse ook een barrière tot empathie kan zijn. Wij zien op een avond als deze liefst alle hoeken van de kamer, maar Zhu settelde zich in een getemperd spectrum waarin hij, specialist harmonieken, zich kiplekker voelt. Op de autoriteit waarmee hij de compositie afstrijkt, valt dan weer weinig af te dingen: qua uitvoering was dit perfect, qua vertolking ietwat vlak.
Loos met Sjos
Voor de derde Sjostakovitsj van de week lag de lat hoog, zeker nadat het dak er de voorbije dagen af ging voor Elli en SongHa Choi. Zhu begon sterk; hij gleed prachtig in het orkestrale doom en gloom en koos daarna opnieuw voor beteugeld expressionisme. Wanneer hij toch op het gaspedaal drukte om zijn klankvolume op te schalen, deed hij dat via een overstuurd vibrato. Intussen zwenkte Zhu alweer van furieuze Danse macabre naar gelaten Marche funéraire. Heel mooi hoe hij dit lament ten zuiden van de zwaarmoedigheid wist te loodsen. In de slipstream van de cadenza vond Zhu zijn meest poëtische zelf. Voor de Burlesque pompte hij zich met gebalde vuist moed in. Dan ging het spoorslags richting het Wilde Westen, met een onverschrokken Zhu die zich nu voor het eerst in het momentum durfde te verliezen.
Vuur en vertellend vermogen
Dat wordt een shoot-out, dachten wij, alsof Yoshida haar Stradivarius al mocht inpakken voor één noot gespeeld te hebben. Godzijdank zorgde zij voor stevig weerwerk door in elk opzicht een andere weg in te slaan dan haar affichekompaan. Die laatste: strategisch, onverstoorbaar tot de eindmeet in zicht kwam. De Japanse: warmbloedig, invoelend en emotioneel. Zijn finalestatement: een spervuur van spijkerbommen. Haar concerto: een 360 gradenview op een Downtonesk landschap, inclusief zwevende leeuweriken en bosjes boterbloemen. Technische perfectie versus virtuoos vertelvermogen. Monoloog versus praatkring. Lucht versus vuur.
En zo kwam Yoshida met een heel ander maar even sterk verhaal. In het opgelegde werk vond ze reliëf en dimensionaliteit. Ze injecteerde vanaf de eerste noot suspense en dynamiek en koos voor klankmassa en lyrische spankracht om de emancipatorische strijd van de solist te beslechten. Anders dan Zhu speelde ze loopjes niet loepzuiver uit en gedroegen haar harmonieken zich als een weerspannige tiener. Zhu zat met zijn neus op de zoekplaat, Yoshida zag het panorama vanuit een cockpit. Eerlijk? Die helikopterview vonden wij het spannendst. De jury mogelijk ook, maar hoe zwaar laten zij het hedendaagse stuk überhaupt meewegen?
De krekel en de mier
Toch maar de oren spitsen bij dat Elgar-concerto dus. Geen gebalde optater maar een breedsprakerig epos met dat flardje romantiek, idealisme en naïviteit dat bij de onbezoedelde beginjaren van de vorige eeuw lijkt te horen. Heerlijk hoe Yoshida met haar medemusici samenspande. Een loens, twee knipogen en enkele knikjes later had ze in het orkest een bondgenoot gevonden, een lichaam dat haar omarmde als een vintage Chesterfield. Wij genoten van de precisie waarmee ze zichzelf lanceerde in het Andante, de kwetsbaarheid waarmee ze zich in het mijnenveld van trillers en arabesken waagde en de manier waarop ze in het slotdeel body en intensiteit aan Elgars wrede capriolen wist te geven.
Of het genoeg is voor de eindzege? Dat durven wij te betwijfelen. Kent u die van de krekel en de mier? De een is een levensgenieter die niets overhoudt voor lastige tijden. De ander bewaakt zijn voedselreserve scrupuleus en kan het ook in de winter vlotjes uitzingen. Zhu haalde het deksel pas van de voorraadpot in zijn blakerende eindsprint. Yoshida’s buffet was een uur lang open; helemaal verzadigd was het voor haar én voor ons lastig om de kers op de taart te smaken.
続きを読みます https://news.google.com/rss/articles/CBMiMWh0dHBzOi8vd3d3LnN0YW5kYWFyZC5iZS9jbnQvZG1mMjAyNDA2MDFfOTM1NTgxMTjSAQA?oc=5
0 件のコメント:
コメントを投稿