Dinsdag op de Koningin Elisabethwedstrijd: identieke programma's met gelijkaardige problemen - De Standaard - Crune Blogs

Latest

2024年5月29日水曜日

Dinsdag op de Koningin Elisabethwedstrijd: identieke programma's met gelijkaardige problemen - De Standaard

Uiteraard twee keer het plichtwerk ‘Variations Litaniques’ van Thierry Escaich, maar daarnaast ook twee keer het ‘Vioolconcerto in D’ van Johannes Brahms. Eerlijk waar, van de bubbels in de Bozar-bar zijn we afgebleven, maar het leek toch een beetje alsof we dinsdagavond op de Koningin Elisabethwedstrijd dubbel zagen – euhm, hoorden.

Al bestaat identiek in de muziek natuurlijk niet. Zeker niet in de laatste rechte lijn van dit slopende concours, waar het verschil niet meer gemaakt wordt op technische beheersing maar wel op overtuiging in de interpretatie. Dirigent Antony Hermus liet zich in aanloop naar de finaleweek ontvallen dat je “voor elke finalist toch best een aparte partituur voorziet”. Zo houd je het onderscheid tussen die uiteenlopende visies op dezelfde noten overzichtelijk. Al moeten we eerlijk zijn: het werd nu ook geen gigantische clash der stijlen.

Uit evenwicht

Karen Su zet Escaichs werk in met een nauwelijks hoorbare zweeftoon die zich uit het orkest moet ontvoogden. Ze maakt daarmee meteen duidelijk waar haar sterkte ligt. In het ijle, op de bovenste snaren. Daar schittert ze als de pailletten op haar kleed. Su slaagt erin om zelfs in flinterdunne pianissimi boven het percussieve arsenaal uit te komen. Haar steekspelen met de slagwerkers zijn opwindend, maar verder kiest Su toch vooral voor een uitvoering mét het orkest in plaats van tegen het orkest.

Ze lijkt zelf nog wat te zoeken naar haar vertelling in deze veelzijdigheid. De jazzy sferen en het Gershwin-achtige grootstadskabaal, Su raakt erin verzwolgen. Zij houdt vast aan haar klassieker idioom, met een warme klank in de scherpere passages. Alleen haalt dat bij momenten de groove uit deze muziek. Wanneer het werk aan het einde weer meer in zichzelf keert, klinkt dat bij Su als berusting in haar rol als orkestmuzikant. In een werk waar “de viool zich probeert los te maken van de pulserende drukte van het geheel” lijkt dat toch niet helemaal waar de componist naartoe wil.

Karen Su.© Thomas Léonard

Bij Brahms wikkelt Su zich dan weer in een loden deken van logheid. Is het een poging om de opperste lyriek uit het ‘adagio’ te sleuren? Met geprononceerde vibrato’s probeert ze van dat tweede deel zeker een tearjerker te maken. Alleen is de violiste onderweg daarnaartoe al een paar keer verloren gesjokt. Was haar toon in het plichtwerk nog warm en rond, dan sluipt er hier ongewenste scherpte in. De meest technische passages speelt ze weliswaar vol overtuiging, maar niet altijd overtuigend. Haar uitvoerende keuzes voelen vooral wat schizofreen aan, met lyriek die wat gespierd overkomt, en expressiviteit die net niet gedurfd genoeg is. Het lijkt wel middenveldvoetbal: ze mist de flair van een targetspits, maar is ook niet standvastig als een centrale verdediger.

In het uitdagende slotdeel komt de beste versie van Su wel opnieuw piepen. Ze heeft duidelijk energie gespaard voor het exuberante rondo en heeft deze aartsmoeilijke technische passages het beste in de vingers. Om even in de voetbalanalogie te blijven: het winnende doelpunt lijkt te vallen, alleen probeert de soliste iets te eigengereid het commando over te nemen, waardoor de timing met het orkest soms net misloopt. Een teentje buitenspel, helaas.

Geen zoek-de-verschillenplaat

Dan vond de Kazachse violist Ruslan Talas beter zijn weg in het opgelegde werk. Nochtans verraadt zijn positie op het podium – meer naar de dirigent gekeerd, als een soort proto-Konzertmeister – niet dat hij zichzelf in een vrijgevochtenere rol ziet. Toch maakt Talas zijn artistieke keuzen een tikje meer uitgesproken, en dat loont. Pizzicato’s die bij Su nauwelijks waren opgevallen, springen hier van de snaren. Hij durft extremer naar climaxen toewerken, omarmt de wat minder klassieke toontalen uit deze ‘Variations Litaniques’. Talas heeft begrepen dat dit opgelegd werk geen gefragmenteerde overdosis hoeft te zijn, maar grijpt de kans om zijn veelzijdigheid te tonen. Vlot schakelt hij tussen dromerige lyriek en huppelende staccato’s.

Ook in Brahms is het meteen duidelijk dat we met een andere muzikant te maken hebben. Talas’ toon in de hoogte is scherper, waardoor hij in stille passages minder controle heeft dan Su. Hij moet het eerder hebben van zijn middenregister. Anderzijds lijken vingervlugge passages hem wat minder in de weg te staan. Schijnbaar moeiteloos werkt hij zich door de cadens van het openingsdeel, en ook in het afsluitende ‘Allegro giocoso, ma non troppo vivace’ blijft hij grotendeels vlekkeloos. Al geeft Talas de indruk dat dat het doel op zich is, waardoor zijn uitvoering wat klinisch aandoet. In het middendeel schurken beide uitvoerders wel verbazingwekkend dicht tegen elkaar aan. Ook Talas kiest hier voor opperste pathetiek, ook hier nadrukkelijk in de verf gezet met een stevige dosis vibrato.

Vastgereden

Al lijkt hun grootste raakvlak vooral dit: het is zowel bij Su als Talas koffiedik kijken wat ze precies met deze muziek proberen te zeggen? Zeker wanneer je op één avond twee keer krak hetzelfde programma hoort, zou je toch mogen hopen dat er iets van hun beider persoonlijkheden doorschemert. Al is het maar een fractie die verantwoordt waarom een uitvoerder nu precies deze partituur uit eeuwen muziekgeschiedenis pikt. Dat moment bleef jammer genoeg uit. Allebei reden ze zich, elk op hun manier, vast in de partituur. Of dat nu was omdat de gemaakte keuzes niet uitgesproken genoeg waren, dan wel omdat de technische beheersing hol voelde.

Laat het duidelijk zijn: uiteraard zijn beide vertolking van deze repertoireklepper ongelofelijke exploten. Alleen heb je – althans wat ons betreft –­ ook visie en vertelkracht nodig om de Koningin Elisabethwedstrijd te winnen.

Adblock test (Why?)

続きを読みます https://news.google.com/rss/articles/CBMiMWh0dHBzOi8vd3d3LnN0YW5kYWFyZC5iZS9jbnQvZG1mMjAyNDA1MjlfOTE3NjYzNzDSAQA?oc=5

0 件のコメント:

コメントを投稿