ConcertrecensieEd Sheeran
Ed Sheeran deed gisteravond wat de Red Flames niet konden: geschiedenis schrijven in een voetbalstadion. De Britse zanger gaf de potsierlijkste show uit zijn carrière. Bij momenten was het tragisch om te zien hoe de ooit zo getalenteerde liedjessmid, verstrikt in de tentakels van de popmuziek, alsmaar dieper in de trog van melodietjes en oppervlakkigheid wordt gesleurd.
Geloof het of niet, maar ik trok met veel goesting richting Heizel. In mijn achterhoofd speelde het fenomenale optreden van een 23-jarige Ed Sheeran op Pukkelpop 2014. Hoe de jonge Brit met enkel een gitaar en een looppedaal een menigte tieners de aanbrekende zondvloed deed vergeten, was weergaloos. Onder mijn weinig waterdichte poncho bedacht ik me toen: dat wordt een gróte. Dat Sheeran zou uitgroeien tot de vleesgeworden Ultratop die vanavond op het podium stond, zag ik dan weer niet aankomen.
Twee uur lang werd je doodgegooid met een ambigue brok aan geestdodende deuntjes, mierzoete teksten en visuals waar ze zelfs bij Studio 100 voor met hun ogen draaien. De laatste jaren grabbelt Sheeran in dezelfde trommel als Shawn Mendes of Dua Lipa. Ieder zijn plaats in de muziekgeschiedenis uiteraard, maar we kwamen toch voor wat anders.
Kwelende sashimi
De rosse knul die op een straathoek zijn inkomen bijeen speelde en dronkemansoren streelde in de pub, is in geen mijlen meer te bekennen. Zijn authenticiteit ruilde hij, met een ongure manager als commissionair, voor een ronddraaiend podium en enkele vlammenwerpers.
Dat podium is fout nummer één. Opgesteld in het middelpunt van het stadion kijk je een halve show lang op zijn rug. Dat is áls je hem al ziet, want dankzij zes uit de kluiten gewassen tandenstokers waar een gigantisch plectrum aan bengelt, kon je serieus gekloot zijn met je dure zitplaatsen. Gelukkig roteerde de buitenste cirkel en kon Ed zich uitleven als kwelende sashimi op een rolband. Dat hij dat ronddraaien twee uur lang volhield zonder ook maar één braakpauze in te lassen, was bewonderenswaardig. Ik wou dat ik van mezelf hetzelfde kon zeggen.
Fout nummer twee liet niet lang op zich wachten, want de eeuwige eenzaat trad aan met een vijfkoppige band. Alsof er niet genoeg vertrouwen was dat Sheeran in zijn eentje de openingsnummers de nek kon omwringen. Veel moeite is daar nochtans niet voor nodig als je start met ‘Tides’ en ‘BLOW’. Om toch de spotlights enkel en alleen op Sheeran te mikken, werd de band verdeeld over de satéprikkers en stonden de leden tientallen meters uit elkaar. Potsierlijk tot de tweede! ‘Zonder hen kon ik sommige nummers gewoon niet live brengen,’ zei Sheeran voor hij in een medley van ‘Own It’, ‘Beautiful People’ en ‘I Don’t Care’ uitbarstte. Reden te meer om ze volgende keer thuis te laten.
Voor fout nummer drie dien ik mezelf te corrigeren, want één ding hield hij wel over van zijn tijd als straatmuzikant: de geluidsinstallatie. Bij elke uithaal gonsden de speakers: bassen bonkten afschrikwekkend en zijn gitaar klonk meermaals scherp als een bomalarm. Onvergeeflijk anno 2022, zelfs in een stadion. Allemaal goed en wel dat ronddraaien, maar het oor wil ook wat, Ed.
Sweet Caroline
Muziek dan! Nummers van Ed Sheeran zijn als wijn: hoe ouder, hoe minder slecht. Dat valt vooral op wanneer een matige versie van ‘The A Team’ het daaropvolgende ‘Castle on the Hill’ nog steeds zonder problemen overklast. ‘Don’t’ en ‘Perfect’ waren te verdragen, zeker in vergelijking met zijn nieuwere werk: ‘Overpass Graffiti’ is niets waard als nummer en tijdens ‘Shivers’ liepen er zowaar rillingen over mijn rug - oké, slechte woordspeling, maar nog altijd vele malen beter dan de show.
Voor de rest kregen we veel verhalen, maar weinig inhoud. Niemand wilde ‘Lego House’ zingen, Ed heeft geen hobby’s, en dankzij een gierende kater gaf hij ‘Love Yourself’ per abuis aan Justin Bieber. Die kan hem echter niet stoppen om dat live toch te brengen. Helaas - mijn vingers verkrampen nu ik het typ - is de versie van Bieber gewoonweg beter.
Als magere hoogtepunten noteerde ik ‘Bloodstream’, ‘Give Me Love’ en ‘Lego House’, maar die laatste twee doorstreepte ik weer. Alvast niets dat een van wijn bezopen Ed die ‘Sweet Caroline’ door The Jane brult, evenaart. Zegt genoeg zeker?
FONKEL
Jaren geleden was Sheeran een veelbelovende singer-songwriter met een eigenaardig charisma en juist genoeg je-m’en-foutisme. Hij was alles wat Lewis Capaldi meent te zijn. Sindsdien veranderde hij gestaag in een doorsnee hitjesmaker als, welja, Lewis Capaldi. Wie die laatste op Werchter bezig zag, weet dat dat op geen enkele manier een compliment is.
Helemaal op het einde kon wie goed keek dan toch even die fonkel in zijn ogen herkennen. Tijdens afsluiter ‘You Need Me, I Don’t Need You’ ging Sheeran eindelijk volwaardig aan de slag met zijn looppedaal en liet hij zich voor het eerst dragen door de muziek. De losgeslagene gaf zijn talent dan toch prijs, wat de voorafgaande twee uur plots nog vele malen bedroevender maakte. Maar het zal de toeschouwers worst wezen, want de meerderheid zal zich het afgrijselijke ‘Bad Habits’ als échte afsluiter herinneren. Dat was de Ed waarvoor zíj kwamen.
O, wat ik ervoor zou geven om heel even terug te keren naar die jonge, opkomende troubadour van Pukkelpop. En, ik ben er haast zeker van, hijzelf nog veel meer.
0 件のコメント:
コメントを投稿